DROPS Melody
DROPS Melody
71% alpaca, 25% wol, 4% polyamide
vanaf 5.15 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 20.60€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS Super Sale

Sunshine Impressions

Gebreid vest in DROPS Melody. Het werk wordt van boven naar beneden gebreid met kantpatroon en zadelschouders. Maat: S - XXXL

DROPS 221-31
DROPS design: Patroon ml-067
Garengroep D
-------------------------------------------------------

MAAT:
S - M - L - XL - XXL - XXXL

MATERIAAL:
DROPS MELODY van garnstudio (behoort tot garengroep D)
200-250-250-300-300-350 g kleur 14, vanillegeel

STEKENVERHOUDING:
14 steken in de breedte en 16 naalden in de hoogte in tricotsteek = 10 x 10 cm.

NAALDEN:
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP MAAT 6 mm
DROPS RONDBREINAALD 6 mm : Lengte 40 en 80 cm voor tricotsteek.
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP MAAT 5 mm
DROPS RONDBREINAALD 5 mm: Lengte 80 cm voor de boordsteek.
De naalddikte is slechts een richtlijn! Als u te veel steken heeft op 10 cm, brei dan verder met een grotere naald.
Als u te weinig steken heeft op 10 cm, brei dan verder met een kleinere naald.

DROPS PARELMOERKNOOP GEBOGEN (wit), NR 522: 6-6-7-7-7-7 stuks

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Melody
DROPS Melody
71% alpaca, 25% wol, 4% polyamide
vanaf 5.15 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 20.60€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

-------------------------------------------------------

UITLEG VOOR HET PATROON:

-------------------------------------------------------

PATROON: Zie telpatronen A.1, A.2, A.3 en A.4. De telpatronen laten alle naalden in het patroon aan de goede kant zien.

TIP VOOR HET MEERDEREN-1 (verdeeld):
Zo berekent u hoe vaak er gemeerderd moet worden, neem het totaal aantal steken op de naald (dus 76 steken) minus de biezen (dus 10 steken) en deel de overgebleven steken door het aantal te maken meerderingen (dus 6) = 11.
In dit voorbeeld meerdert u door 1 omslag te maken na iedere 11e steek en meerder niet over de biezen. Brei op de volgende naald de omslagen gedraaid recht om gaatjes te voorkomen

TIP VOOR HET MEERDEREN-2 (aan de goede kant):
VOOR DE MARKEERDRAAD:
De steek wordt richting rechts gedraaid.
Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de naald eronder op te nemen, neem de draad op vanaf de achterkant en brei de steek recht in de voorste lus.
NA DE MARKEERDRAAD:
De steek wordt richting links gedraaid.
Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de naald eronder op te nemen, neem de draad op vanaf de voorkant en brei de steek recht in de achterste lus.

TIP VOOR HET MEERDEREN-3 (op de verkeerde kant):
VOOR DE MARKEERDRAAD:
De steek wordt richting rechts gedraaid.
Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de naald eronder op te nemen, neem de draad op vanaf de voorkant en brei de steek averecht in de achterste lus.
NA DE MARKEERDRAAD:
De steek wordt richting links gedraaid.
Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de naald eronder op te nemen, neem de draad op vanaf de achterkant en brei de steek recht in de voorste lus.

KNOOPSGATEN:
Minder voor de knoopsgaten op de rechter voorbies (als het kledingstuk gedragen wordt). Minder aan de goede kant als er 3 steken over zijn op de naald als volgt: Maak 1 omslag, brei de volgende 2 steken recht samen, brei de laatste steek. Brei op de volgende naald (verkeerde kant) de omslag recht om een gaatje te maken.
Minder voor het eerste knoopsgat als de boordsteek in de hals ongeveer 3-4 cm meet. Minder dan voor de volgende 5-5-6-6-6-6 knoopsgaten met ongeveer 9-9½-8½-8½-9-9 cm tussen elk.

TIP VOOR HET MINDEREN (geldt voor midden onder de mouwen):
Minder 1 steek aan elke kant van de markeerdraad als volgt: Brei tot er 3 steken over zijn voor de markeerdraad, 2 recht samen, 2 recht (de markeerdraad is in het midden van deze steken), brei 2 steken gedraaid recht samen (= 2 steken geminderd).

TIP VOOR HET AFKANTEN:
Om een strakke afkantrand te voorkomen kunt u een naald in een grotere maat gebruiken. Als het nog steeds te strak is, maak dan 1 omslag na ongeveer iedere 4e steek terwijl u afkant (kant de omslagen af als normale steken).

-------------------------------------------------------

BEGIN HET WERK HIER:

-------------------------------------------------------

VEST - KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK:
Het werk wordt heen en weer gebreid, van boven naar beneden.
Meerder op de pas steken naar buiten toe voor de schouder, meerder dan steken naar buiten toe voor de mouw en meerder tot slot steken voor de pas.
Verdeel nu de pas voor het lijf en de mouwen. Brei het lijf heen en weer, van boven naar beneden.
Brei de mouwen in de rondte op breinaalden zonder knop van boven naar beneden.

HALSRAND:
Zet 76-76-80-80-84-84 steken (inclusief 5 voorbiessteken aan elke kant) op rondbreinaald 5 mm met Melody. Brei 1 naald averecht op de verkeerde kant.
Brei de volgende naald als volgt aan de goede kant: 5 steken in RIBBELSTEEK - lees uitleg hierboven, * 2 recht, 2 averecht *, brei van *-* tot er 7 steken over zijn, 2 recht en 5 steken in ribbelsteek. Minder voor de knoopsgaten op de rechter voorbies - lees uitleg hierboven. Ga verder in boordsteek heen en weer gebreid voor 4 cm en meerder op de laatste naald 9 steken verdeeld - lees TIP VOOR HET MEERDEREN-1 = 85-85-89-89-93-93 steken. Ga verder met rondbreinaald 6 mm.

PAS:
Voeg een markeerdraad in op het begin van de naald – MEET WERK VANAF HIER.
Voeg daarnaast 4 nieuwe markeerdraden in het werk zoals uitgelegd hieronder – dit wordt gedaan zonder de steken te breien en voeg elk van deze 4 markeerdraden tussen 2 steken in. Gebruik de markeerdraden bij het meerderen voor de zadelschouder. Deze markeerdraden moet een andere kleur hebben dan die in de hals zodat u ze kunt onderscheiden.
1e markeerdraad: Tel 18-18-18-18-18-18 steken (= voorpand), voeg de 1e markeerdraad in voor de volgende steek.
2e markeerdraad: Tel 12-12-14-14-16-16 steken vanaf de 1e markeerdraad (= schoudersteken), voeg de 2e markeerdraad in voor de volgende steek.
3e markeerdraad: Tel 25-25-25-25-25-25 steken vanaf de 2e markeerdraad (= achterpand), voeg de 3e markeerdraad in voor de volgende steek.
4e markeerdraad: Tel 12-12-14-14-16-16 steken vanaf de 3e markeerdraad (= schoudersteken), voeg de 4e markeerdraad in voor volgende steek.
Er zijn 18-18-18-18-18-18 steken over op het voorpand na de 4e markeerdraad.
Neem deze 4 markeerdraden mee in de hoogte tijdens het breien; meerder op elk van deze markeerdraden.

MEERDERINGEN VOOR DE ZADELSCHOUDER:
Lees het volgende deel helemaal door voordat u verder breit!
Brei nu het werk met A.1 over de steken op het linker voorpand, A.2 over de steken op het achterpand en A.3 over de steken op het rechter voorpand (zie telpatroon voor uw maat). Brei de steken van de zadelschouder/mouw in tricotsteek. Brei de 5 voorbiessteken aan elke kant richting midden voor in ribbelsteek.
Meerder TEGELIJKERTIJD op de eerste naald aan de goede kant 4 steken voor de zadelschouder als volgt:
Meerder VOOR de 1e en de 3e markeerdraad en meerder NA de 2e en de 4e markeerdraad – lees TIP VOOR HET MEERDEREN-2. Meerder alleen op de voorpanden en het achterpand, en het aantal schoudersteken blijft hetzelfde.
Meerder op de volgende naald op de verkeerde kant 4 steken voor de zadelschouder als volgt:
Meerder VOOR de 4e en de 2e markeerdraad en meerder NA de 3e en de 1e markeerdraad – lees TIP VOOR HET MEERDEREN-3.
Dus meerder op IEDERE naald, en meerder verschillend aan de goede en de verkeerde kant, zodat de steken mooi worden geplaatst.
Ga zo verder met het patroon en meerder op dezelfde manier op iedere naald (dus iedere naald aan de goede kant en op de verkeerde kant) 12-12-14-14-16-16 keer in totaal = 133-133-145-145-157-157 steken (brei de gemeerderde steken in telpatroon A.1, A.2 en A.3). DENK OM DE STEKENVERHOUDING!
Na de laatste meerdering meet het werk ongeveer 8-8-9-9-10-10 cm vanaf de markeerdraad bij de hals. Meerder dan voor de mouwen zoals uitgelegd hieronder.

MEERDERINGEN VOOR DE MOUW:
LET OP! Meerder niet in maat XXXL, ga verder met de meerderingen voor de pas in deze maat.
MAAT S-M-L-XL-XXL:
Brei in tricotsteek op de mouwen en ga verder in patroon op dezelfde manier als hiervoor op het lijf. Als A.1, A.2 en A.3 in de hoogte zijn gebreid, ga dan verder in patroon in de hoogte zoals hiervoor (A.4 toont 1 herhaling van het patroon), zorg ervoor dat A.4 aansluit over de steken van A.1 tot A.3.
Meerder TEGELIJKERTIJD op de volgende naald 4 steken voor de mouwen als volgt:
Meerder NA de 1e en de 3e markeerdraad en meerder VOOR de 2e en de 4e markeerdraad – denk om TIP VOOR HET MEERDEREN -2 en -3.
Meerder nu alleen op de mouw; het aantal steken op de voorpanden en het achterpand blijft hetzelfde. Brei de gemeerderde steken in tricotsteek.
Meerder zo op iedere andere naald (= iedere naald aan de goede kant) 5-4-5-4-3 keer in totaal = 153-149-165-161-169 steken.
Het werk meet ongeveer 14-12-15-13-13 cm vanaf de markeerdraad op de hals. Meerder dan voor de pas zoals uitgelegd hieronder.

ALLE MATEN:
MEERDERINGEN VOOR DE PAS:
Verplaats de 4 markeerdraden van de mouwmeerderingen zodat elk van de 4 markeerdraden in de buitenste steek zit aan elke kant op elke mouw. Er zijn 22-20-24-22-22-16 steken tussen de steken met de markeerdraden op elke mouw. Meerder op de volgende naald 8 steken voor de pas door zowel voor en na elk van de 4 steken met de markeerdraden te meerderen - denk om TIP VOOR HET MEERDEREN-2.
Meerder steken op de voorpanden, het achterpand en op beide mouwen en brei de gemeerderde steken in A.4 op het lijf en in tricotsteek op de mouwen.
Meerder zo op iedere andere naald (= iedere andere naald aan de goede kant) 9-12-12-15-16-19 keer in totaal = 225-245-261-281-297-309 steken.
Als alle meerderingen klaar zijn, meet het werk ongeveer 26-28-30-33-34-34 cm vanaf de markeerdraad op de hals. Als het werk korter is dan dit, brei dan zoals hiervoor zonder meerderingen tot de juiste afmetingen.

Op de volgende naald aan de goede kant verdeelt u het werk voor het lijf en de mouwen als volgt:
Brei de eerste 39-42-44-47-50-53 steken (= linker voorpand), zet de volgende 40-44-48-52-54-54 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 4-4-6-6-8-10 steken op onder de mouw, brei 67-73-77-83-89-95 steken (= achterpand), zet de volgende 40-44-48-52-54-54 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 4-4-6-6-8-10 steken op onder de mouw, brei de laatste 39-42-44-47-50-53 steken (= rechter voorpand).
Brei dan het lijf en de mouwen apart verder.

LIJF:
= 153-165-177-189-205-221 steken.
Ga verder met 5 voorbiessteken in ribbelsteek en patroon zoals hiervoor, brei de steken die niet in het patroon passen aan elke kant in tricotsteek.
Brei bij een hoogte van 18-18-17-16-16-18 cm vanaf de scheiding, 1 naald recht aan de goede kant en minder 1 steek = 152-164-176-188-204-220 steken.
Ga verder met rondbreinaald 5 mm. Brei de volgende naald als volgt op de verkeerde kant: 5 voorbiessteken in ribbelsteek, * 2 averecht, 2 recht *, herhaal van *-* tot er 7 steken over zijn op de naald, 2 averecht en eindig met 5 voorbiessteken in ribbelsteek. Ga zo verder met boordsteek voor 6 cm. Kant dan losjes af met recht boven recht en averecht boven averecht, lees TIP VOOR HET AFKANTEN. Het vest meet ongeveer 54-56-58-60-62-64 cm vanaf de schouder.

MOUWEN:
Zet de 40-44-48-52-54-54 steken van de hulpdraad aan een kant op een korte rondbreinaald/breinaalden zonder knop maat 6 mm. Neem daarnaast 1 steek op in elk van de 4-4-6-6-8-10 nieuwe steken onder de mouw = 44-48-54-58-62-64 steken. Voeg 1 markeerdraad in, in het midden van de nieuwe steken onder de mouw. Minder later aan elke kant van deze markeerdraad.
Brei in tricotsteek in de rondte. Minder bij een hoogte van 3 cm vanaf de scheiding, 1 steek aan elke kant van de markeerdraad - lees TIP VOOR HET MINDEREN.
Herhaal het minderen iedere 5-4-2½-2-2-2 cm 5-6-9-10-11-11 keer in totaal = 34-36-36-38-40-42 steken.
Ga verder in tricotsteek tot het werk 28-27-26-24-24-25 cm meet vanaf de scheiding. Brei 1 naald recht en meerder 10-8-12-10-12-10 steken verdeeld = 44-44-48-48-52-52 steken. Brei verder met breinaalden zonder knop maat 5 mm.
Brei boordsteek (2 recht/2 averecht) in de rondte voor 6 cm. Kant af met recht boven recht en averecht boven averecht - denk om TIP VOOR HET AFKANTEN.
Brei de andere mouw op dezelfde wijze.

AFWERKING:
Naai de knopen aan de linker voorbies.

Telpatroon

symbols = breirichting
symbols = recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
symbols = 2 recht samen
symbols = 1 steek recht afhalen, 1 recht, haal de afgehaalde steek over de gebreide steek
symbols = maak 1 omslag tussen 2 steken
symbols = meerdering voor de zadelschouder
symbols = meerdering voor de mouw
symbols = meerdering voor de pas
diagram
diagram
diagram
diagram
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 221-31

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (16)

country flag Elly wrote:

Goede middag, Ik vind het voor de groter maten niet duidelijk. Ik houd dus meer steken over bij het tweede tour fantasie breien. Logisch want ik heb er voor maat large ook 4 meer opgezet. Moet ik nu over deze steken geen patroon meert breien onder de mouwen? Vriendelijke groet Elly

04.05.2021 - 13:17

country flag Nicole wrote:

If we increase after the second stitch, I have 26 stitches instead of 25. Do I just knit the extra stitch then do A.2? This is for the back increase.

23.04.2021 - 20:06

DROPS Design answered:

Dear Nicole, when increasing for saddle shoulders, you will increase before 1st marker = left front piece; After 2nd Marker + before 3rd marker = back piece and after 4th marker = right front piece. This means you increase 1 stitch on each front piece and 2 sts on back piece, after 1st increase for saddle shoulder you should have 27 sts for back piece between stitches with a marker. Happy knitting!

26.04.2021 - 07:15

country flag Nicole wrote:

If we increase after the second stitch, I have 26 stitches instead of 25. Do I just knit the extra stitch then do A.2?

23.04.2021 - 19:19

DROPS Design answered:

Dear Nicole, Can you tell us, which increase it is? Happy Knitting!

23.04.2021 - 19:55

country flag Marioli wrote:

Alegría de pimavera

07.01.2021 - 22:52

country flag Anna Nieminen wrote:

Sunflower whisper

07.01.2021 - 18:46

country flag Helena wrote:

Sunshine

07.01.2021 - 15:53