DROPS Vivaldi
DROPS Vivaldi
56% mohair, 30% polyamide, 14% wol
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS Silke-Tweed
DROPS Silke-Tweed
52% zijde, 48% lamswol
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS Super Sale

DROPS 76-21

DROPS Vest van “Tynn Chenille” en “Vivaldi”. Muts van "Alaska" en handschoenen met kabeltjes van "Karisma".

DROPS 76-21
VEST
Maat: S - M - L - XL - XXL
Afmetingen:
Bovenwijdte: 88-98-106-118-126 cm
Taille: 80-88-98-108-118 cm
Materialen: DROPS Tynn Chenille van Garnstudio,
200-200-250-250-250 gr nr. 942, roze.
100-100-100-100-100 gr nr. 910, bruin.
50 - 50 - 50 - 50 - 50 gr nr. 925, wijnrood.
En gebruik: DROPS Vivaldi van Garnstudio,
150-150-150-200-200 gr nr. 01, zwart.
DROPS parelmoeren knopen, nr. 525: 8 stk.

DROPS Breinld 5.5 mm en 6 mm, of de maat die u nodig heeft voor de juiste steekverhouding.

MUTS
Maat: S/M - M/L
Materialen: DROPS Vivaldi van Garnstudio,
50 gr nr. 01, zwart.
En gebruik: DROPS Alpaca van Garnstudio,
100 gr nr. 8903, zwart.

DROPS Breinld 3.5 mm, of de maat die u nodig heeft voor de juiste steekverhouding.

HANDSCHOENEN
Maat: S/M - M/L
Materialen: DROPS Karisma van Garnstudio,
100-100 gr nr. 05, zwart.

DROPS Sokkenbreinld 2.5 mm en 3 mm, of de maat die u nodig heeft voor de juiste steekverhouding.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Vivaldi
DROPS Vivaldi
56% mohair, 30% polyamide, 14% wol
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS Silke-Tweed
DROPS Silke-Tweed
52% zijde, 48% lamswol
Uit het assortiment
find alternatives

Instructies voor het patroon

VEST:

Steekverhouding: 14 st x 20 nld met 1 draad Tynn Chenille + 1 draad Vivaldi = 10 x 10 cm op breinld 6 mm in tricotst.

Achterpand: Zet 58-64-70-78-84 st op met breinld 5.5 mm en 1 draad bruine Tynn Chenille + 1 draad Vivaldi. Brei 4 nld ribbelst, wissel naar breinld 6 mm en tricotst.
Lees het onderstaande eerst goed door voordat u verder gaat:
Meerder vanaf een hoogte van 10 cm 3 x 1 st aan weerskanten op elke 7-8-8-8-9 cm = 64-70-76-84-90 st. Wissel tegelijkertijd bij een hoogte van 15 cm naar wijnrood Tynn Chenille + Vivaldi, brei 4 nld r, en brei vervolgens de rest van het pand met roze Tynn Chenille + Vivaldi. Kant bij een hoogte van 32-33-34-35-36 cm af voor de armsgaten aan weerskanten in elke 2e nld: 1-1-1-2-2 x 3 st, 0-1-2-2-3 x 2 st en 3-3-4-4-4 x 1 st = 52-54-54-56-58 st. Kant bij een hoogte van 50-52-54-56-58 cm de middelste 18-18-18-20-20 st af voor de hals. Kant in de volgende nld 1 st af aan weerskanten van de hals = 16-17-17-17-18 st resteren voor elke schouder. Kant af bij een hoogte van 52-54-56-58-60 cm.

Linker voorpand: Zet 34-37-40-44-47 st op met breinld 5.5 mm en 1 draad bruine Tynn Chenille + 1 draad Vivaldi. Brei 4 nld ribbelst, wissel naar breinld 6 mm en tricotst en brei langs het middenvoorpand 5 kantst die als volgt worden gebreid vanaf de kant (op de goede kant): 1 r (kantst in ribbelst), 1 r, 1 av, 1 r, 1 av.
Lees het onderstaande eerst goed door voordat u verder gaat:
Meerder vanaf een hoogte van 10 cm 3 x 1 st aan de zijkant op elke 7-8-8-8-9 cm = 37-40-43-47-50 st. Wissel tegelijkertijd bij een hoogte van 15 cm naar wijnrode Tynn Chenille + Vivaldi, brei 4 nld r, en brei dan de rest van het voorpand met roze Tynn Chenille + Vivaldi. Kant bij een hoogte van 32-33-34-35-36 cm voor het armsgat aan de zijkant zoals beschreven voor het achterpand = 31-32-32-33-34 st. Zet bij een hoogte van 44-46-48-50-52 cm 8-8-8-9-9 st van het midden voorpand op een hulpdraad voor de hals. Kant vervolgens af voor de hals in elke 2e nld: 2 x 2 st en 3 x 1 st = 16-17-17-17-18 st resteren voor de schouder. Kant af bij een hoogte van 52-54-56-58-60 cm.

Rechter voorpand: Zet op en brei zoals het linker voorpand in spiegelbeeld. Maak knoopsgaten in de knoopbies. 1 knoopsgat = kant de 3e st vanaf de kant af en zet hierboven 1 nieuwe st op in de volgende nld. Maak knoopsgaten bij een hoogte van (maak het laatste knoopsgat als er nog 2 nld gebreid moeten worden, voordat de st op een hulpdraad moeten worden gezet):
Maat S: 1, 7, 13, 19, 25, 31, 37 en 43 cm.
Maat M: 2, 8, 14, 20, 27, 33, 39 en 45 cm.
Maat L: 2, 8, 15, 21, 28, 34, 40 en 47 cm.
Maat XL: 2, 9, 15, 22, 29, 36, 42 en 49 cm.
Maat XXL: 2, 9, 16, 23, 30, 37, 44 en 51 cm.

Mouw: Zet 36-38-40-42-44 st op met breinld 5.5 mm 1 draad bruine Tynn Chenille en 1 draad Vivaldi. Brei 4 nld ribbelst, wissel naar breinld 6 mm en tricotst. Wissel bij een hoogte van 11 cm naar wijnrode Tynn Chenille + Vivaldi, brei 4 nld r, en brei de rest van de mouw met roze Tynn Chenille + Vivaldi.
Meerder tegelijkertijd bij een hoogte van 12-12-12-14-14 cm 8-9-9-9-10 x 1 st aan weerskanten op elke 5-4-4-3.5-3 cm = 52-56-58-60-64 st. Kant bij een hoogte van 49-48-47-44-43 cm af voor de mouwkop aan weerskanten in elke 2e nld: 1 x 3 st, 3-3-2-1-1 x 2 st, 1-2-5-10-11 x 1 st en kant dan steeds 2 st af aan weerskanten tot een hoogte van 56-56-57-57-57 cm, en kant dan nog 1 x 3 st af aan weerskanten. het werk heeft een hoogte van ca. 57-57-58-58-58 cm, kant af.

Afwerking: Sluit de schoudernaden.

Halsboord: Neem ca. 54 tot 60 st langs de hals (incl. de st van de hulpdraad) met breinld 5.5 mm en 1 draad roze Tynn Chenille + 1 draad Vivaldi. Brei 4 nld ribbelst, kant af.
Zet de mouwen in het vest. Sluit de zij- en mouwnaden met de kantst als naadtoeslag. Zet de knopen aan.




MUTS:

Steekverhouding: 21 st x 46 nld in ribbelst met 1 draad Vivaldi + 1 draad Alpaca = 10 x 10 cm.

Muts: Zet losjes 143-152 st op met 1 draad Alpaca en 1 draad Vivaldi en brei ribbelst. Minder bij een hoogte van 5 cm gelijkmatig verdeeld 35 st = 108-117 st. Brei verder in ribbelst. Plaats bij een hoogte van 16 cm 9 merkdraden in het werk als volgt (op de goede kant): 1 st r, plaats 1 merkdraad, * 12-13 st, plaats 1 merkdraad *, herhaal van * - * in totaal 8 keer, na de laatste merkdraad zijn er nog 11-12 st.
Minder steeds 11-12 x 1 st aan de linkerkant van elke merkdraad in elke 2e nld = 9 st resteren. Rijg de draad door de overige st, trek stevig aan en hecht af. Naai de naad op het middenachter van de muts dicht.
De muts heeft een hoogte van ca 21-22 cm.




HANDSCHOENEN:

Steekverhouding: 23 st x 32 nld met breinld 3 mm in tricotst = 10 x 10 cm.

Boordst: * 1 r, 1 av *, herhaal van * - *.

Patroon: Zie de teltekening. Het patroon is weergegeven op de goede kant.

Rechter handschoen: Zet 54-58 st op met sokkenbreinld 2.5 mm; Brei in het rond en plaats een merkdraad aan het begin van de nld. Brei 2 cm tricotst voor het zoombeleg. Brei de volgende nld als volgt: * 2 r samenbr, 1 omsl *, herhaal van * - * (vouwlijn). Brei 2 cm tricotst, en minder in de laatste nld, gelijkmatig verdeeld 8 st = 46-50 st. Brei vervolgens 4 cm boordst. Wissel naar sokkenbreinld 3 mm en brei de volgende nld in tricotst als volgt: 2-3 st, Patroon 1 over 20 st, 2-3 st (deze 24-26 st = handrug), 1-1 st voor de duim (plaats een merkdraad in deze st), 21-23 st (palm). Meet het werk nu vanaf hier. Brei zo door in patroon. Meerder tegelijkertijd bij een hoogte van 1-2 cm 5-6 x 1 st aan weerskanten van de duim st in elke 4e-3e nld = 56-62 st - brei de gemeerderde st in tricotst. Zet de 11-13 duim st op een hulpdraad. Zet 1 nieuwe st op achter deze st in de volgende nld= 46-50 st. Brei verder tot een hoogte van 9-10 cm. Zet de 24-26 handrug st op een hulpdraad (hulpdraad-1) en de 22-24 palm st op een tweede hulpdraad (hulpdraad-2). Brei de vingers als volgt:

Pink: Neem 5-5 st van hulpdraad-1 en 4-5 st van hulpdraad-2 en zet 2 nieuwe st op naast de ringvinger = 11-12 st. Brei tricotst in het rond tot de vinger een hoogte heeft van 5-6 cm. Brei vervolgens alle st 2 aan 2 samen en rijg een draad door de resterende st. Trek stevig aan en hecht af. Zet alle st van de hulpdraden terug op de breinld en brei 3 nld in patroon. Zet de st terug op de hulpdraden 1 en 2.

Ringvinger: Neem 6-7 st van hulpdraad-1 en 6-6 st van hulpdraad-2 en zet 1 st op tussen de vingers aan weerskanten = 14-15 st. Brei tricotst in het rond tot de vinger een hoogte heeft van 7-8 cm. Brei vervolgens alle st 2 aan 2 samen en rijg een draad door de resterende st. Trek stevig aan en hecht af.

Middelvinger: Neem 7-7 st van hulpdraad-1 en 6-7 st van hulpdraad-2 en zet 1 st op tussen de vingers aan weerskanten = 15-16 st. Brei tricotst in het rond tot de vinger een hoogte heeft van 8-9 cm. Brei vervolgens alle st 2 aan 2 samen en rijg een draad door de resterende st. Trek stevig aan en hecht af.

Wijsvinger: Neem de resterende 6-7 st van hulpdraad-1 en 6-6 st van hulpdraad-2 en zet 2 nieuwe st op naast de ringvinger = 14-15 st. Brei tricotst in het rond tot de vinger een hoogte heeft van 7-8 cm. Brei vervolgens alle st 2 aan 2 samen en rijg een draad door de resterende st. Trek stevig aan en hecht af.

Duim: Zet de 11-13 duim st op de breinld, neem 3-3 st op achter de = 14-16 st. Brei tricotst in het rond tot de duim een hoogte heeft van 5-6 cm. Brei vervolgens alle st 2 aan 2 samen en rijg een draad door de resterende st. Trek stevig aan en hecht af.

Afwerking: Vouw het zoombeleg naar de verkeerde kant en zet het vast. Naai de kleine gaatjes tussen de vingers dicht met een paar kleine steekjes. Brei een tweede handschoen, in spiegelbeeld.

Telpatroon

symbols = 1 r
symbols = 1 av
symbols = zet 1 st op een hulpnld en leg deze achter het werk, 1 r, 1 r van de kabelnld
symbols = zet 1 st op een hulpnld en leg deze voor het werk, 1 r, 1 r van de kabelnld
symbols = zet 2 st op een hulpnld en leg deze achter het werk, 2 r, 2 r van de kabelnld
symbols = zet 2 st op een hulpnld en leg deze voor het werk, 2 r, 2 r van de kabelnld
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 76-21

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.