DROPS Lima
DROPS Lima
65% wol, 35% alpaca
vanaf 2.49 € /50g
DROPS Kid-Silk
DROPS Kid-Silk
75% mohair, 25% zijde
vanaf 4.70 € /25g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 45.91€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS SS24

Moon Mist Cardigan

Gebreid vest in DROPS Lima en DROPS Kid-Silk. Het werk wordt van boven naar beneden gebreid met raglan, dubbele halsrand en split in de zijkanten. Maten S - XXXL.

DROPS 245-8
DROPS Design: Patroon li-157
Garengroep B + A
-------------------------------------------------------

MATEN:
S - M - L - XL - XXL - XXXL

GAREN:
DROPS LIMA van garnstudio (behoort tot garengroep B)
450-500-550-600-650-700 g kleur 9025, kalk
En gebruik:
DROPS KID-SILK van garnstudio (behoort tot garengroep A)
125-125-125-150-175-175 g kleur 44, maneschijn

KNOPEN:
DROPS KNOPEN NR 629: 5-5-6-6-6-6 stuks.

NAALDEN:
DROPS RONDBREINAALD 5 MM: Lengte 40 cm en 80 cm.
DROPS RONDBREINAALD 3.5 MM: Lengte 80 cm.
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP MAAT 5 MM.
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP MAAT 3.5 MM.
De techniek MAGIC LOOP kan gebruikt worden – u heeft dan alleen een rondbreinaald van 80 cm nodig in elke maat.

STEKENVERHOUDING:
16 steken in de breedte en 20 naalden in de hoogte met tricotsteek en 1 draad van elke kwaliteit = 10 x 10 cm.
LET OP: De naalddikte is slechts een richtlijn. Als u te veel steken heeft op 10 cm, ga dan verder met een grotere naald. Als u te weinig steken heeft op 10 cm, ga dan verder met een kleinere naald.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Lima
DROPS Lima
65% wol, 35% alpaca
vanaf 2.49 € /50g
DROPS Kid-Silk
DROPS Kid-Silk
75% mohair, 25% zijde
vanaf 4.70 € /25g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 45.91€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

-------------------------------------------------------

UITLEG VOOR HET PATROON:
-------------------------------------------------------

RIBBEL/RIBBELSTEEK (heen en weer gebreid):
Brei alle naalden recht.
1 ribbel = 2 naalden recht.

RAGLAN-1:
Alle meerderingen worden aan de goede kant gemaakt!
Meerder 1 steek voor/na de 4 markeerdraadsteken – hierna raglansteken genoemd.
De raglansteken worden altijd in tricotsteek gebreid. Meerder 1 steek door 1 omslag te maken, welke gedraaid wordt gebreid zoals beschreven hieronder, brei de raglansteken daarna in tricotsteek.

Aan de verkeerde kant:
VOOR de raglansteken:
Brei averecht in de achterste lus – geen gaatje.
NA de raglansteken:
Haal de omslag van de linker naald af en zet hem gedraaid terug (voeg de linker naald in de achterkant als u hem terug zet). Brei de voorste lus averecht – geen gaatje.

RAGLAN-2:
Meerder 1 steek voor/na de raglansteken op de voopanden/het achterpand (niet op de mouwen). Raglan-2 wordt aanvullend op raglan-1 gebreid. Brei dan als volgt:
VOOR de raglansteken:
Brei tot er 3 steken over zijn voor de raglansteken. Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de naald eronder op te nemen. Neem de draad op vanaf de achterkant en brei de steek recht in de voorste lus – geen gaatje.
NA de raglansteken:
Brei 3 steken voorbij de raglansteken (als er omslagen zijn, worden deze niet als steken geteld). Gebruik de linker naald om de draad tussen 2 steken van de naald eronder op te nemen. Neem de draad op vanaf de voorkant en brei de steek recht in de achterste lus – geen gaatje.

TIP VOOR HET MEERDEREN:
Meerder 1 steek door 1 omslag te maken, welke gedraaid wordt gebreid op de volgende naald om een gaatje te voorkomen.

TIP VOOR HET MINDEREN (voor de mouwen):
Minder 1 steek aan elke kant van de markeerdraad als volgt: Brei tot er 3 steken over zijn voor de markeerdraad, 2 recht samen, 2 recht (de markeerdraad zit tussen deze 2 steken), haal 1 steek recht af, 1 recht en haal de afgehaalde steek over de gebreide steek.

KNOOPSGATEN:
Brei de knoopsgaten op de rechter voorbies (als het kledingstuk gedragen wordt). Brei aan de goede kant als er 4 steken over zijn op de naald als volgt: Maak 1 omslag, 2 recht samen en 2 recht. Brei op de volgende naald (verkeerde kant), de omslag recht zodat er een gaatje ontstaat.
Het eerste knoopsgat wordt gebreid als de boordsteek op de hals klaar is. Brei dan de andere 4-4-5-5-5-5 knoopsgaten met ongeveer 9½-10-8½-9-9½-10 cm tussen elk.

-------------------------------------------------------

BEGIN HET WERK HIER:

-------------------------------------------------------

VEST – KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK.
De halslijn wordt eerst heen en weer gebreid met de rondbreinaalden. Dan worden er nieuwe steken opgezet aan elke kant voor de halslijn. Dan wordt de pas verder heen en weer gebreid vanaf midden voor. De pas wordt verdeeld voor het lijf en de mouwen en het lijf wordt verder heen en weer gebreid met de rondbreinaald. De mouwen worden in de rondte gebreid met breinaalden zonder knop/korte rondbreinaald.
De hals wordt op het einde gebreid.

HALSLIJN:
Zet 61-63-65-67-69-71 steken op met rondbreinaald 5 mm en 1 draad van elke kwaliteit (2 draden).
Voeg 4 markeerdraden in als volgt: Voeg 1 markeerdraad in, in de eerste steek, tel 17 steken (mouw), voeg 1 markeerdraad in, in de volgende steek, tel 23-25-27-29-31-33 steken (achterpand), voeg 1 markeerdraad in, in de volgende steek, tel 17 steken (mouw), voeg 1 markeerdraad in, in de volgende steek. Deze markeerdraadsteken worden nu raglansteken genoemd.
Brei heen en weer gebreid als volgt:
NAALD 1 (verkeerde kant): Brei averecht, zet 2 steken op aan het einde van de naald = 63-65-67-69-71-73 steken.
NAALD 2 (goede kant): Brei recht en meerder voor RAGLAN-1 aan elke kant van de 4 raglansteken – lees beschrijving hierboven (8 gemeerderd steken), zet 2 steken op aan het einde van de naald = 73-75-77-79-81-83 steken.
NAALD 3 (verkeerde kant): Brei averecht (de omslagen worden gebreid zoals beschreven onder RAGLAN-1), zet 2 steken op aan het einde van de naald = 75-77-79-81-83-85 steken.
NAALD 4 (goede kant): Brei recht en meerder voor RAGLAN-1 aan elke kant van de 4 raglansteken (8 gemeerderde steken), zet 2 steken op aan het einde van de naald = 85-87-89-91-93-95 steken.
NAALD 5 (verkeerde kant): Brei averecht, zet 3 steken op aan het einde van de naald = 88-90-92-94-96-98 steken.
NAALD 6 (goede kant): Brei recht, meerder voor RAGLAN-1 aan elke kant van de 4 raglansteken (8 steken gemeerderd), zet 3 steken op aan het einde van de naald = 99-101-103-105-107-109 steken.
NAALD 7 (verkeerde kant): Brei averecht, zet 10-12-12-14-14-16 steken op aan het einde van de naald = 109-113-115-119-121-125 steken.
NAALD 8 (goede kant): Brei recht en meerder voor RAGLAN-1 aan elke kant van de 4 raglansteken (8 gemeerderde steken), zet 10-12-12-14-14-16 steken op aan het einde van de naald = 127-133-135-141-143-149 steken.
NAALD 9 (verkeerde kant): Brei averecht, brei de buitenste 7 steken aan elke kant in RIBBELSTEEK – lees beschrijving hierboven.

De halslijn is klaar en u heeft 4 keer gemeerderd voor RAGLAN-1 aan elke kant van de 4 raglansteken.

PAS:
Brei tricotsteek heen en weer gebreid met 7 voorbiessteken in ribbelsteek aan elke kant. DENK OM DE STEKENVERHOUDING en de knoopsgaten op de rechter voorbies – lees beschrijving hierboven.
LET OP: U gaat nu steken meerderen op de voorpanden/het achterpand, dan op de mouwen, dus u breit nu RAGLAN-2 regelmatig aanvullend op RAGLAN-1. Lees de volgende 3 paragrafen door voordat u verder gaat.

Meerder voor RAGLAN-1 aan elke kant van de 4 raglansteken iedere 2e naald (elke naald aan de goede kant) 3-5-8-13-13-11 keer (dus, 7-9-12-17-17-15 keer inclusief de 4 meerderingen op de halslijn).
Meerder TEGELIJKERTIJD op de eerste naald aan de goede voor RAGLAN-2 op de voor- en achterpanden – lees beschrijving hierboven (RAGLAN-2 wordt gebreid aanvullend op RAGLAN-1). Meerder voor RAGLAN-2 iedere 10e-12e-12e-8e-6e-6e naald in totaal 3-3-3-5-6-6 keer.

Als u in totaal 3-5-8-13-13-11 keer heeft gemeerderd voor RAGLAN-1, ga dan verder met meerderen voor RAGLAN-1 iedere 2e naald, maar iedere tweede meerdering wordt alleen op de voor- en achterpanden gebreid (dus meerder op de voorpanden/het achterpand iedere 2e naald en op de mouwen iedere 4e naald). Meerder zo 14-14-12-8-10-14 keer op de voorpanden/het achterpand (7-7-6-4-5-7 keer op de mouwen) – denk om RAGLAN-2.
U heeft nu in totaal 24-26-27-30-33-35 keer gemeerderd op de voorpanden/het achterpand (inclusief RAGLAN-2) en 14-16-18-21-22-22 keer op de mouwen.

Na alle meerderingen voor RAGLAN-1 en RAGLAN-2 zijn er 247-269-283-313-331-345 steken (41-45-46-51-54-58 steken op de voorpanden tussen de raglansteken, 45-49-53-59-61-61 steken op de mouwen en 71-77-81-89-97-103 steken op het achterpand).
Ga verder met tricotsteek en 7 voorbiessteken in ribbelsteek aan elke kant, zonder verdere meerderingen, tot het werk 22-24-25-26-28-30 cm meet, gemeten vanaf de opzetrand midden achter.

Verdeel nu het werk voor het lijf en de mouwen als volgt: brei 42-46-47-52-55-59 steken zoals hiervoor (voorpand), plaats de volgende 45-49-53-59-61-61 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 8-8-10-10-12-14 steken op (in de zijkant onder de mouw), brei 73-79-83-91-99-105 steken (achterpand), plaats de volgende 45-49-53-59-61-61 steken op een hulpdraad voor de mouw, zet 8-8-10-10-12-14 steken op (in de zijkant onder de mouw), brei de laatste 42-46-47-52-55-59 steken (voorpand).
Het lijf en de mouwen worden apart verder gebreid. Het werk wordt nu vanaf hier gemeten!

LIJF:
= 173-187-197-215-233-251 steken.
Voeg 1 markeerdraad in, in het midden van de 8-8-10-10-12-14 opgezette steken onder elke mouw. Neem de markeerdraden mee tijdens het breien in de hoogte – ze worden gebruikt voor het breien van de split aan elke kant.
Ga verder in tricotsteek heen en weer gebreid met 7 voorbiessteken in ribbelsteek aan elke kant tot het lijf 21-21-22-23-23-23 cm meet vanaf de scheiding – eindig na een naald aan de verkeerde kant. Verdeel nu het werk op beide markeerdraden en eindig elk deel apart.
Plaats de steken van het rechter voorpand en achterpand op 2 aparte hulpdraden = 46-50-52-57-61-66 steken op de naald (linker voorpand).

LINKER VOORPAND:
Ga verder met rondbreinaald 3.5 mm. Brei 1 naald recht aan de goede kant en meerder 13-13-15-16-18-19 steken verdeeld – lees TIP VOOR HET MEERDEREN (meerder niet over de biezen) = 59-63-67-73-79-85 steken.
Brei dan als volgt aan de verkeerde kant (vanaf de zijkant): 1 ribbelsteek, * 1 averecht, 1 recht *, brei van *-* tot er 8 steken over zijn, 1 averecht en 7 voorbiessteken in ribbelsteek. Ga verder met deze boordsteek heen en weer gebreid voor 8 cm. Kant af met boordsteek of Italiaans afkanten. De top meet ongeveer 56-58-60-62-64-66 cm vanaf de schouder.

ACHTERPAND:
Plaats de 81-87-93-101-111-119 steken van de hulpdraad op rondbreinaald 3.5 mm. Brei 1 naald recht en meerder 24-26-26-30-32-36 steken verdeeld = 105-113-119-131-143-155 steken.
Brei dan als volgt aan de verkeerde kant: 1 ribbelsteek, * 1 averecht, 1 recht *, brei van *-* tot er 2 steken over zijn, 1 averecht en 1 ribbelsteek. Ga verder met deze boordsteek heen en weer gebreid voor 8 cm. Kant af op dezelfde manier als op het linker voorpand.

RECHTER VOORPAND:
Plaats de 46-50-52-57-61-66 steken van de hulpdraad op rondbreinaald 3.5 mm. Brei 1 naald recht en meerder 13-13-15-16-18-19 steken verdeeld (meerder niet over de biezen) = 59-63-67-73-79-85 steken.
Brei dan als volgt aan de verkeerde kant (vanaf midden voor): 7 voorbiessteken in ribbelsteek, * 1 averecht, 1 recht *, brei van *-* tot er 2 steken over zijn, 1 averecht en 1 ribbelsteek. Ga verder met deze boordsteek heen en weer gebreid voor 8 cm. Kant af op dezelfde manier als op het linker voorpand.

MOUWEN:
Plaats de 45-49-53-59-61-61 steken van de hulpdraad aan de ene kant van het werk op korte rondbreinaald/breinaalden zonder knop maat 5 mm en neem 1 steek op in elk van de 8-8-10-10-12-14 opgezette steken onder de mouw = 53-57-63-69-73-75 steken. Voeg een markeerdraad in, in het midden van de nieuwe steken onder de mouw.
Begin op de markeerdraad en brei in tricotsteek in de rondte.
Als de mouw 4-4-4-2-2-3 cm meet, minder dan 1 steek aan elke kant van de markeerdraad – lees TIP VOOR HET MINDEREN. Minder zo iedere 7-5-3½-3-2½-2 cm in totaal 4-5-7-9-10-10 keer = 45-47-49-51-53-55 steken. Brei verder tot de mouw 31-29-29-28-27-25 cm meet vanaf de scheiding (of tot de gewenste lengte voor de boordsteek. Er is 12 cm over).
Ga verder met breinaalden zonder knop maat 3.5 mm. Brei 1 naald recht en meerder 19-21-21-21-23-23 steken verdeeld = 64-68-70-72-76-78 steken. Brei boordsteek (1 recht, 1 averecht) voor 12 cm. Kant af op dezelfde manier als op de voorpanden/het achterpand. De mouw meet ongeveer 43-41-41-40-39-37 cm vanaf de scheiding.
Brei de andere mouw op dezelfde manier.

DUBBELE HALSRAND:
Neem aan de goede kant ongeveer 111-115-119-127-131-135 steken op rondom de hals, met rondbreinaald 3.5 mm en 1 draad van elke kwaliteit (2 draden). Het aantal steken moet deelbaar zijn door 4 + 3 – overeenkomend met de boordsteek voor de raglansteken zodat de steken mooi doorlopen (aan de goede kant).
Brei de eerste naald aan de verkeerde kant als volgt: 7 voorbiessteken in ribbelsteek, * 1 averecht, 1 recht *, brei van *-* tot er 8 steken over zijn, 1 averecht en 7 voorbiessteken in ribbelsteek. Ga verder met deze boordsteek heen en weer gebreid voor 7 cm. Kant 6 steken af op het begin van de volgende 2 naalden. Ga verder met de boordsteek met 1 ribbelsteek aan elke kant tot de hals 14 cm meet. Kant ietwat losjes af. Vouw de hals dubbel naar de binnenkant en hecht vast met een aantal steken in elke raglanlijn.
Naai de openingen samen op de biezen met kleine steken.

AFWERKING:
Naai de knopen op de linker voorbies.

Telpatroon

diagram measurements

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 245-8

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (24)

country flag Liliane Legrand wrote:

Bonjour a nouveau, je me suis trompee dans ma question pour le modele 245-8. Le Raglan 2 si je comprends bien se fait comme suit: une aug. devant le 1er. marqueur a gauche et ensuite apres le 2eme marqueur a drte, ensuite a gche du 3e. marqueur et a gche du dernier marqueur. Merci d'avance. Lily , ensuite a drte du 3eme. marqueur et apres le 4e marqueur.

13.02.2024 - 14:16

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Legrand, les augmentations-2 se font uniquement sur les devants et le dos, autrement dit, à la fin du devant gauche = avant le 1er marqueur, au début du dos = après le 2ème marqueur, à la fin du dos = avant le 3ème marqueur et au début du devant = après le 4ème marqueur. Bon tricot!

20.02.2024 - 08:58

country flag Liliane Legrand wrote:

Bonjour, le patron 245.8 Si je comprend bien le Raglan 2 se fait sur les 2e et 3e marqueurs? Merci

13.02.2024 - 13:02

country flag Perrone wrote:

Bonjour madame Pour le modele Drops 245-8 et concernant la réalisation du col boulé, il est indiqué, après 7 cm de côtes de rabattre 6 m au début des 2 rangs suivants. Cela signifie-t-il 1 fois 6m en début du premier rang (à l’endroit) et 1 fois 6 m en début du rang suivant (à l’envers) ? Merci par avance pour votre retour

22.01.2024 - 18:24

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Perrone, tout à fait, vous rabattez 6 des mailles de bordure des devants de chaque côté, il reste 1 seule de ces mailles qui est désormais la maille lisière, ainsi quand on double le col, il est moins épais au niveau de la bordure des devants. Bon tricot!

23.01.2024 - 07:20

country flag Jeyagowri Ravichandran wrote:

Hi, Can the pattern be breakdown in row wise instructions, so that it is easier to follow both the Raglan Increases at the same time?

18.01.2024 - 14:20

country flag Diana wrote:

Hola, Me podrían explicar cómo hacer los aumentos para los primeros y últimos puntos reglan1, según línea escote, hilera 2? No me queda claro según la explicación. Gracias

13.01.2024 - 12:17

DROPS Design answered:

Hola Diana, trabajas toda la fila de derecho, pero tienes que aumentar según lo que se indica en RAGLÁN 1. En la 2ª fila, trabajada por el lado derecho, aumentas haciendo 1 hebra simplemente. Estas hebras se trabajarán en la siguiente fila como se indica " por el lado revés". Antes del punto raglán, las hebras se trabajan de revés en el bucle posterior del punto. Después del punto raglán dejar caer la hebra de la fila anterior de la aguja, colocarla de vuelta retorcida y trabajar de revés en el bucle anterior del punto.

14.01.2024 - 19:30

country flag BRIGITTE wrote:

Bonjour Madame, Une précision s'il vous plait : pour le col et les boutonnières du modèle 245-8, faut-il bien commencer la 1ère boutonnière AVANT d'avoir tricoté le col en côtes ? Merci pour votre aide. Cordialement et tous mes Voeux pour 2024.

10.01.2024 - 12:01

DROPS Design answered:

Bonjour Brigitte, bonne année 2024 à vous aussi. La 1ère boutonnière se fait au 1er rang sur l'endroit après les côtes, autrement dit, au 1er rang de l'empiècement. Bon tricot!

10.01.2024 - 15:59

country flag Perrone wrote:

Merci beaucoup pour cette réponse rapide. Dernière demande : on commence donc les augmentations du Raglan 2 dés le 10ème rang et en même temps que le raglan 1, également au 10ème rang ?

02.01.2024 - 12:31

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Perrone, on commence les augmentations du raglan-2 au 1er rang sur l'endroit de l'empiècement, autrement dit, on va augmenter pour le raglan-1 et -2 en même temps au 1er rang sur l'endroit de l'empiècement, puis tous les 2 rangs pour le raglan-1 et tous les 10 rangs (taille S) pour le raglan-2. Bon tricot!

03.01.2024 - 07:54

country flag Perrone wrote:

Bonjour Pour le modele Drops 245-8 on parle de Raglan 1 et Raglan 2. Dès le démarrage on identifie les 4 mailles de raglan et l’on fait des augmentations avant et après chacun d’entre eux appelés Ranglan 1, durant les 9 premiers rangs. J’avoue ne pas comprendre ensuite la distinction entre Raglan 1 et Raglan 2 pour tricoter l’empiétement. Comment les distinguer ? Merci par avance de votre retour.

31.12.2023 - 17:21

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Perrone, les augmentations Raglan-2 permettent d'augmenter uniquement les devants et le dos, elles vont être tricotées en plus de celles du raglan-1: 3-3-3-5-6-6 fois au total tous les 10-12-12-8-6-6 rangs. Augmentez alors pour le raglan-2 comme indiqué, et en même temps, augmentez pour le raglan-1 comme avant. Bon tricot!

02.01.2024 - 11:33

country flag Cardona Patricia wrote:

Bonjour! désolée, encore moi!! Pourriez vous svp m'apporter quelques précisions sur ces augmentations : "augmenter ts les 2 rgs pour devants et le dos et ts les 4 rgs pour les manches. Augmenter ainsi 14 fois pour devants/dos (soit 7 fois pour manches" > n'y a-t-il pas une erreur car pour les manches il ne faut augmenter que tous les 4 rgs et dans les 14 fois je ne peux pas inclure les 7 fois tous les 4 rangs! Merci encore à vous...

30.11.2023 - 13:59

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Cardona, vous devez maintenant augmenter alternativement 4 mailles (devants et dos seulement) et 8 mailles (devants, dos et manches, autrement dit comme avant); augmentez ainsi 14 fois pour le devant et le dos tous les 2 tours, et comme vous augmenterez 1 fois sur 2 pour les manches en même temps, vous augmenterez 7 fois sur les manches. Bon tricot!

30.11.2023 - 16:18

country flag Patricia Cardona wrote:

Une dernière précision svp : lorsque vous écrivez : (cf RAGLAN-2) "avant les augmentations du raglan-1 au début du dos/des devants et après les augmentations du raglan-1 à la fin du dos/des devants" : cela veut donc dire avant et après tous les 4 marqueurs appelés" mailles des raglans" ? merci encore!

22.11.2023 - 10:41

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Cardona, non car on n'augmente pour le raglan-2 que pour les devants et le dos, autrement dit, vous augmentez pour le raglan-2: avant le marqueur à la fin du devant droit, après le marqueur au début du dos + avant le marqueur à la fin du dos et après le marqueur au début du devant gauche. Bon tricot!

22.11.2023 - 16:13